Transitievergoeding en Wwz
Sinds 1 juli 2015 is de Wet werk en zekerheid (Wwz) van kracht. Daarin staan duidelijke regels over een ontslagvergoeding - de vergoeding wordt nu transitievergoeding genoemd en is bedoeld om de overgang van een werknemer naar een nieuwe baan makkelijker te maken.
Het geld dat de werknemer meekrijgt kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor omscholing of bijscholing. De regeling geldt met terugwerkende kracht ook voor arbeidscontracten van voor 1 juli 2015.
Twee jaar in dienst
De basisregel van de transitievergoeding is eenvoudig. Ontsla je een werknemer die twee jaar of langer bij je in dienst is, of verleng je zijn contract niet, dan heeft hij recht op de vergoeding.
Het maakt dan niet uit of het om een vast of tijdelijk contract gaat. Over het bepalen van de hoogte van de transitievergoeding lees je meer in het artikel Transitievergoeding bepalen en betalen.
Lees het gratis whitepaper met daarin de waarde van personeel, alle personeelskosten op een rij en 5 manieren om te besparen.Krijg grip op personeelskosten
ABC-formule (oude ontslagregeling)
Omdat er voorheen geen duidelijke regels waren voor een vergoeding bij ontslag, werkten rechters vaak met de kantonrechtersformule (ABC-formule).
Hoe luidde die formule?
De kantonrechtersformule luidde als volgt:
Hoogte ontslagvergoeding = A x B x C
Waarbij:
- A is aantal gewogen dienstjaren
- B is beloning
- C is correctiefactor
A is aantal gewogen dienstjaren
De A-factor omvat het aantal dienstjaren. Kantonrechters wogen dit mee, omdat zij al vonden dat trouwe dienst beloond moet worden. Ook gingen ze ervan uit dat werknemers een slechtere positie krijgen op de arbeidsmarkt als zij ouder worden.
Het aantal dienstjaren telde je niet zomaar bij elkaar op, maar werd gewogen op de volgende manier:
- dienstjaren gewerkt tot 35 jaar is 0,5
- dienstjaren gewerkt tussen de 35 en 45 jaar is 1
- dienstjaren gewerkt tussen de 45 en 55 jaar is 1,5
- dienstjaren gewerkt vanaf 55 jaar is 2
B is beloning
De B-factor stond voor de beloning. Dit is het brutomaandsalaris inclusief vaste en overeengekomen looncomponenten, zoals de vakantietoeslag, een structurele overwerkvergoeding en een vaste dertiende maand. Een auto van de zaak valt hier niet onder.
C is correctiefactor
De C-factor was de correctiefactor. Bij het vaststellen van deze factor bekeek de kantonrechter welke partij het ontslag te verwijten viel.
Ook hield hij soms rekening met de slechte financiële positie van de werkgever en de afwijkende arbeidsmarktpositie van de werknemer.
De hoogte van deze factor was afhankelijk van de omstandigheden:
- Standaard ondernemersrisico: bij een zogenaamde neutrale ontbinding bedraagt de C-factor 1. Dat was het geval wanneer het ontslag onder een ondernemingsrisico viel en geen van de partijen in het bijzonder iets te verwijten viel. Bedrijfseconomisch ontslag en het vervallen van een functie zijn daar voorbeelden van.
- Werkgever verwijtbaar: als de werkgever iets te verwijten viel, komt de C-factor te liggen tussen de 1 en 2. In zeer uitzonderlijke gevallen liep die nog verder op, maar daarvoor moest je het als werkgever wel heel bont maken.
- Werknemer verwijtbaar: een werknemer die iets te verwijten viel, zag dat terug in een lagere C-factor. Een voorbeeld is disfunctioneren. De C-factor kwam dan bijvoorbeeld te liggen op 0,5.
Werkgevers die financieel in zwaar weer verkeren, voeren soms aan dat zij de ontslagvergoeding niet kunnen betalen, of alleen een heel lage ontslagvergoeding.
Dit heet een habe nichts habe wenig-verweer. Als dit goed wordt onderbouwd met financiële stukken, is het mogelijk dat een lagere of zelfs helemaal geen ontslagvergoeding betaald hoefde te worden.
De bovengenoemde ABC-formule is nu dus niet meer van toepassing. Kantonrechters gebruiken nu ook de regels van de transitievergoeding zoals die in de Wet werk en zekerheid (Wwz) staan.