Pesten op de werkvloer zorgt voor werkstress
Meer dan een half miljoen mensen worden weleens gepest op het werk, waarvan honderdduizend op structurele basis. Volgens het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) is pesten een ‘diep ingrijpend probleem’ dat de aanleiding vormt voor veel werkstress.
Pesten is een vorm van psychosociale arbeidsbelasting (PSA), net als agressie, geweld en seksuele intimidatie. Werkgevers hebben in het kader van goed arbobeleid de verplichting om dit in hun organisatie te voorkomen of te beperken. De gevolgen kunnen namelijk groot zijn voor een werknemer.
Gevolgen van pesten
Mensen die het mikpunt zijn van pesterijen krijgen vaak minder zelfvertrouwen en komen in een sociaal isolement terecht. Als het pesten structureel is, dan kan dit al snel leiden tot allerlei ziekteverschijnselen. De werknemer raakt bijvoorbeeld gestrest, neemt dit mee naar huis en krijgt last van slaapproblemen.
Deze spanning kan er uiteindelijk toe leiden dat je werknemer uitvalt met een burn-out. Daarbij is het goed om te weten dat gepeste werknemers drie keer meer verzuimen dan andere werknemers.
Pesten herkennen
De eerste stap tegen pesten op het werk is het herkennen ervan. Dat is niet eenvoudig, omdat veel pestkoppen stiekem te werk gaan. Ook kan het gedrag langzaam in de bedrijfscultuur sluipen.
Er worden bijvoorbeeld veel grapjes gemaakt ten koste van de ander. Of een medewerker wordt geïsoleerd, omdat niemand hem meevraagt voor de lunch.
Ten slotte kunnen collega’s bewust informatie achterhouden, waardoor iemand zijn werk niet goed kan uitoefenen.
Wees daarom bedacht op afwijkend gedrag van medewerkers. Als iemand regelmatig ziek is of zijn werk niet goed uitvoert, dan kan het verstandig zijn om een gesprek aan te knopen. Daarin kun je achterhalen of het gaat om pestgedrag, of dat eventueel sprake is van andere oorzaken.
Naast het herkennen van de juiste signalen kun je als werkgever de volgende maatregelen treffen om pesten op het werk zo veel mogelijk tegen te gaan.
Maatregelen tegen pesten
1. Geef zelf het goede voorbeeld
Bijna de helft van de gepeste werknemers wordt gepest door hun leidinggevende en dit gedrag wordt overgenomen door het personeel. Geef daarom zelf het goede voorbeeld en spreek tegelijk anderen aan op gedrag dat niet door de beugel kan.
Ongewenst gedrag dat blijft doorsudderen, leidt tot een negatieve werksfeer en gaat ten koste van de productiviteit.
2. Stel een gedragscode op
Laat je personeel weten dat je pesten niet accepteert. Veel werkgevers vinden dit wellicht vanzelfsprekend, maar het gedrag kan er langzaam insluipen als je dit niet expliciet uitspreekt.
Stel daarom een gedragscode op waarin je beschrijft welk gedrag je wel en niet tolereert. Dat zorgt voor duidelijkheid, draagt bij aan een betere werksfeer en voorkomt eventuele problemen.
3. Leg sancties vast
Beschrijf in de gedragscode ook welke sancties je oplegt bij een overtreding van de regels. Dit kan variëren van een berisping of officiële waarschuwing tot een schorsing of ontslag. Maak vooral duidelijk dat pestgedrag niet getolereerd wordt.
Voorkom hiermee dat werknemers grenzen gaan opzoeken. Een grap maken is leuk, maar constant grappen maken ten koste van de ander gaat echt te ver. Met een verwijzing naar de gedragscode kun je dit negatieve gedrag direct de kop indrukken.
4. Neem pesten serieus
Geef je medewerkers het gevoel dat ze bij jou terechtkunnen met hun verhaal. Het is voor iemand die gepest wordt een grote stap om dit bij de leidinggevende te melden.
Vaak hebben deze mensen hier lang uit schaamte over gezwegen en zijn ze erg onzeker. Als je vervolgens de problemen weglacht, voelt de gepeste werknemer zich niet serieus genomen en krijgt hij het gevoel dat hij er alleen voor staat. Neem de klachten daarom serieus.
5. Stel een vertrouwenspersoon aan
Het kan nuttig zijn om een vertrouwenspersoon aan te stellen. Is je bedrijf nog klein of heb je hier geen geschikte medewerker voor, dan kun je ook een externe vertrouwenspersoon inhuren.
Bij deze persoon kan iemand dan terecht als hij zijn problemen niet durft aan te kaarten bij zijn leidinggevende of collega’s. In een aantal gesprekken kan de situatie meestal informeel worden opgelost.