Voor bepaalde werknemers, zoals ouderen en arbeidsgehandicapten, kun je een premiekorting of premievrijstelling krijgen. Hiermee kun je via de jaarlijkse aangifte van inkomstenbelasting flink wat geld besparen.
Let op
Sinds 2018 is het systeem van premiekortingen vervangen door loonkostenvoordelen (LKV). Hierover lees je meer onderaan dit artikel.
Wat is premiekorting?
Premiekorting is eigenlijk een korting op de totale loonbelasting die je jaarlijks betaalt aan de Belastingdienst. Iedere ondernemer met personeel betaalt bepaalde premies, namelijk:
- loonbelasting en premie volksverzekeringen
- premies werknemersverzekeringen
- inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet.
Op bovenstaande premies kun je een korting krijgen. Dat is de premiekorting. Een belastingvoordeel dus. Meer over deze premies, waarom je ze betaalt en hoe je ze berekent, lees je in het artikel ‘Wat je moet weten over loonheffingen’.
Welke vormen van premiekorting zijn er?
Er zijn drie soorten premiekorting:
1. Premiekorting ouderen
Voor werknemers vanaf 56 jaar die uit een uitkeringssituatie komen, kon je jaarlijks maximaal 7.000 euro aan premiekorting krijgen.
Lees het gratis whitepaper met daarin de waarde van personeel, alle personeelskosten op een rij en 5 manieren om te besparen.Krijg grip op personeelskosten
2. Premiekorting arbeidsgehandicapten
Voor werknemers met een WIA-uitkering, werknemers die minder dan 35 procent arbeidsongeschikt zijn en werknemers die voor 29 december 2005 arbeidsgehandicapt waren op grond van de Wet Rea, kon je jaarlijks maximaal 7.000 euro aan premiekorting krijgen.
3. Premiekorting arbeidsgehandicapten laag
Voor mensen die in het doelgroepregister banenafspraak van het UWV zijn opgenomen en mensen met een scholingsbelemmering, kon je jaarlijks maximaal 2.000 euro aan premiekorting krijgen.
Premievrijstellingen en subsidies
Naast premiekortingen zijn er ook premievrijstellingen. Zo betaal je bij een uitkeringsgerechtigde die je voor minder dan zes aaneengesloten weken in dienst neemt, geen premies werknemersverzekeringen. Dit heet de premievrijstelling marginale arbeid. Deze vrijstelling is interessant voor werkgevers die te maken hebben met piekperioden, zoals vaak het geval is in de landbouw en horeca.
Zo zijn er nog een aantal vrijstellingen, kortingen en subsidies waar je als ondernemer met personeel gebruik van kunt maken. Als je bijvoorbeeld werknemers hebt die het minimumloon verdienen of net iets meer, kun je profiteren van het Lage inkomensvoordeel (LIV).
Tip
Wil je weten voor welke premiekortingen en subsidies jij in aanmerking komt en hoeveel je kunt besparen? Maak dan gebruik van de Regelhulp financieel CV van de rijksoverheid.
In 2018 Loonkostenvoordelen (LKV)
Sinds 2018 is het systeem van premiekortingen en vrijstellingen vervangen door de zogeheten ‘loonkostenvoordelen’ (LKV). Net als premiekortingen, maken deze voordelen het voor werkgevers financieel aantrekkelijker om mensen in dienst te nemen die een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt hebben.
Het verschil met premiekortingen is dat de Belastingdienst bij LKV achteraf een tegemoetkoming uitbetaalt op basis van het aantal verloonde uren in een jaar. In de huidige opzet moet je als ondernemer zelf de premiekorting per aangiftetijdvak verrekenen met de verschuldigde premies. Er zijn drie soorten loonkostenvoordelen:
1. Loonkostenvoordeel oudere werknemer
Voor werknemers vanaf 56 jaar die uit een uitkeringssituatie komen, krijg je 3,05 euro per verloond uur tot maximaal 6.000 euro.
2. Loonkostenvoordeel arbeidsgehandicapte werknemer
Voor werknemers die uit een WIA-uitkering komen, werknemers met een WIA-uitkering die hun werk volledig of deels hervatten en werknemers die minder dan 35 procent arbeidsongeschikt zijn, krijg je ook 3,05 euro per verloond uur tot maximaal 6.000 euro.
3. Loonkostenvoordeel doelgroep banenafspraak en scholingsbelemmerden
Voor mensen die in het doelgroepregister banenafspraak van het UWV zijn opgenomen en mensen met een scholingsbelemmering, krijg je 1,01 euro per verloond uur tot maximaal 2.000 euro.
Als werkgever heb je recht op LKV zolang de werknemer bij je in dienst is, maar maximaal 3 jaar (maximaal 1 jaar bij een herplaatste werknemer) en uiterlijk totdat de werknemer de AOW-leeftijd bereikt. De LKV-regeling gaat in per 1 januari 2018.
Bronnen: Rijksoverheid, Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)