In het afgelopen decennium nam het aantal jongeren dat flexwerkt flink toe. Zo ging het in 2002 nog om 24 procent van de jongeren, maar in 2012 was dit gestegen tot 39 procent. Bij werknemers tussen de 27 en 65 jaar is sprake van een veel kleinere toename, van 8 procent in 2002 naar 11 procent in 2012.
Het CBS gaat uit van flexwerk als iemand een contract heeft met een beperkte duur of zonder vast overeengekomen aantal uren. Dit betreft niet alleen arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd, maar ook nulurencontracten. Freelancecontracten zijn niet meegenomen in de cijfers.
Opvallend is dat hoog- en laagopgeleide jongeren vaker een flexibel contract hebben dan middelbaar opgeleiden. Bij hoogopgeleiden gaat het dan vooral om tijdelijke contracten met uitzicht op een vast contract en bij laagopgeleiden om werk op uitzendbasis. Middelbaar opgeleiden werken relatief vaak op basis van een vast contract.
Bron: CBS